Op woensdag 16 oktober was bisschop Van den Hende in Roelofarendsveen hoofdcelebrant in een eucharistieviering aan het begin van de ouderen- en ziekendag. Deze ontmoetingsdag wordt elk jaar georganiseerd door de parochie in de ruimtes bij de H. Petruskerk (parochiefederatie HH. Clara en Franciscus). Vrijwilligers verwelkomen de bezoekers, schenken koffie en zorgen voor hapjes en drankjes. Diaken Van Aarle assisteert in de eucharistieviering en leidt de uitstelling van het H. Sacrament met Marialof in de middag.

“Het is een mooie traditie die we al heel wat jaren hebben”, vertelt diaken Van Aarle als hij de mensen deze ochtend welkom heet in de kerk. “We zijn een gemeenschap voor gezinnen, voor kinderen en jongeren, voor ouderen en voor wie wat kwetsbaarder is geworden en daardoor niet zo makkelijk meer naar de kerk kan komen. Mensen zoals u, op een gezegende leeftijd. We zijn hier samen om te bidden en voor een gezellige dag.” De diaken heet de bisschop welkom en de burgemeester die aanwezig is bij de viering en die samen met de bisschop aansluit bij de ontmoeting daarna.

De bisschop preekt vanuit de Schriftlezingen (Galaten 5, 18-25 en Lucas 11, 42-46) over de liefde van Jezus. “We kunnen niet genoeg over liefde spreken, want op heel veel plaatsen in de wereld verlangen mensen naar liefde”, zegt hij. “Denk aan mensen die in oorlogsgebieden leven, mensen die het thuis moeilijk hebben door ruzie en allerlei strijd, of mensen die ervaren: het lijkt alsof ik er alleen voor sta. Over liefde spreken kunnen we dus nooit te veel doen, maar alleen praten over liefde is niet genoeg. Het is ook belangrijk dat we de liefde als opdracht in ons hart sluiten.”

In de evangelielezing wijst Jezus de Farizeeën terecht. “We horen Jezus niet vaak zo streng praten, maar als het om de liefde gaat, kiest Hij ervoor om mensen met zijn woorden te waarschuwen en hen op een ander pad te brengen”, zegt de bisschop. “Misschien denken wij onwillekeurig: wat goed dat Jezus hen aanpakt. Maar we zouden het ook wat dichter bij onszelf kunnen houden. Jezus vraagt ook ons: welke plek heeft de liefde tot God en de naaste in ons leven? Is ons hart gesloten, denken we alleen aan onszelf? Of is er ruimte voor de liefde van God? Is er oprechte aandacht als we met elkaar omgaan? Zijn we bereid naar elkaar te luisteren, ook als dat soms moeilijk gaat en we er inmiddels een gehoorapparaat bij nodig hebben?”

“We kunnen niet alles op eigen kracht. En daarom zegt de eerste lezing: het is de kracht van de Heilige Geest die ons die liefde mogelijk maakt. Pas als we werkelijk leven met de Geest van God kunnen we de dingen doen die belangrijk zijn voor onze samenleving en voor het Rijk van God. Vanuit de kracht van de Geest kunnen wij trouw zijn aan de liefde, kunnen we werken aan vrede, kunnen we geduld met elkaar hebben, vriendelijk zijn en goed. We zijn vandaag hier samen en het is een teken van liefde dat we elkaar willen ontmoeten. Als wij in kracht van de Geest willen leven, en de woorden van Jezus om de liefde in praktijk te brengen willen navolgen, dan is het belangrijk dat wij nooit zeggen: uit het oog uit het hart.”

“Hier in de kerk rond het altaar leren wij van Jezus wat echte liefde betekent. Als we naar onze wereld kijken, zou je misschien zeggen: die liefde komt niet echt uit de verf, dus ik moet voor mezelf opkomen en niemand vertrouwen. Maar hier leert Jezus ons: we moeten niet ons hart sluiten, maar de liefde de kans geven, de vrede, het geduld. Dan kunnen we ook in moeilijke tijden bouwen aan de gemeenschap van geloof en liefde die Jezus van ons wil maken. Wanneer wij Jezus’ levensoffer aan het kruis en zijn verrijzenis gedenken en wij het lichaam van de Heer ontvangen in de eucharistie, dan ontvangen we opnieuw de kracht van zijn liefde in ons leven, omdat Jezus zelf in ons hart komt. Waar wij openstaan om van zijn liefde te leren, kunnen wij op onze beurt elkaar die liefde schenken. En niet alleen aan elkaar hier maar ook onze medemens die wij nog zullen ontmoeten, om zo in Jezus’ naam ook anderen te winnen voor zijn liefde en zijn boodschap van vrede.”