Een afvaardiging van de Nederlandse bisschoppenconferentie bezocht woensdag 20 november het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam. Zij werden ontvangen door prof. Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier, en Annemiek Gringold, hoofdconservator van het Nationaal Holocaustmuseum.

Mgr. Woorts, bisschop-referent voor het jodendom, herinnerde aan het verzoek destijds om ambassadeur te worden van het toekomstige Nationaal Holocaustmuseum en de positieve reactie daarop van de bisschoppenconferentie. Verder ging hij in op de betekenis van dit museum, in het bijzonder nu het antisemitisme en de tegenstellingen in de samenleving sterk toenemen. “We zijn ervan overtuigd dat dit museum niet alleen zal en moet bijdragen aan meer kennis over de Holocaust, maar zeker ook wat de gevolgen zijn als we de ander als de ander beschouwen, ja, wegzetten, uitsluiten, en uiteindelijk zelfs ontmenselijken.”

Directeur Emile Schrijver ging in op de geschiedenis van het museum. Vanaf 2012 rijpte het idee om een eigen plek te creëren om te vertellen over de geschiedenis van de Sjoa (holocaust) in de publieke ruimte. Tot dan toe was de herdenking van de Sjoa vooral een intern-Joodse zaak geweest. Maar met het overlijden van de mensen die de Sjoa zelf hadden meegemaakt groeide de noodzaak om hun verhaal vast te leggen en te laten zien.

Hoofdconservator van het museum Annemiek Gringold legde uit welke keuzen daarin gemaakt zijn. Het Nationaal Holocaustmuseum toont met de Hollandsche Schouwburg aan de overkant van de straat twee kanten van de geschiedenis. De Hollandsche Schouwburg is de plaats waar Joden verzameld werden om afgevoerd te worden naar de doorgangs- en vernietigingskampen. Vanaf de plaats van het huidige Nationaal Holocaustmuseum kon een aantal kinderen gered konden worden.

Het museum vertelt vooral het verhaal van de mensen, niet alleen als slachtoffer, maar vooral als individu. “In het museum stellen we de volwaardige mens centraal. Wij willen de mensen niet reduceren tot wat de nazi’s van hen hebben gemaakt.”

Na de inleidingen bezochten de bisschoppen en enkele medewerkers de permanente tentoonstelling in het museum, met de wens dat meer leden van de katholieke gemeenschap hun voorbeeld zullen volgen.