Hoe bouw je je communicatie op vanuit een kernboodschap? Hoe zorg je dat zichtbaar bent op internet en social media, als parochie en als pastorale beroepskracht? Hierover spreken pastorale beroepskrachten uit de parochies van het bisdom op donderdag 16 maart (vicariaat Rotterdam, Hoogvliet) en woensdag 29 maart (vicariaat Den Haag, Rijswijk).

Medewerker ambtelijke communicatie Daphne van Roosendaal leidt de bijeenkomst in. Ze is betrokken bij de ontwikkeling van de vernieuwde website van het bisdom Rotterdam en projectcoördinator voor het landelijke initiatief van de Nederlandse bisschoppen katholiekleven.nl. Tijdens de bijeenkomsten zet ze zes stappen uiteen voor versterking van de (social) communicatie van de parochie. Van Roosendaal: “Communiceren gebeurt vaak onbewust. Als je meer bewust communiceert, kun je winnen aan zeggingskracht.”

De zes stappen van het (social) communicatieplan helpen om bewuste keuzes te maken. ‘Social’ staat daarbij tussen haakjes, “omdat social media onderdeel zijn van het geheel aan communicatie-instrumenten dat je als parochie in kunt zetten”, aldus Daphne van Roosendaal. De eerste drie stappen gaan over ‘identiteit’, datgene waaraan de parochie herkenbaar kan zijn: Wat is de kernboodschap, die specifiek en onderscheidend is voor de parochie? Welke activiteiten horen daar vooral bij? En welke symbolen gebruikt de parochie? Oftewel: woorden, daden en beelden. Deze stappen bereiden het vervolg voor: Voor wie wil je zichtbaar zijn? Waar wil je zichtbaar zijn? En wie zijn de actoren?

De inleider schetst de stappen en illustreert deze met praktijkvoorbeelden. Uit de reacties blijkt dat een groot aantal pastorale beroepskrachten en ook parochies actief zijn op sociale media. Het aantal volgers van de Facebook-pagina’s van parochies verschilt. De intensiteit waarmee parochies social actief zijn ook. Parochies maken gebruik van verschillende media, waaronder het parochieblad, een website, (digitale) nieuwsbrief en kanselmededelingen. Van Roosendaal laat zien hoe je naast je eigen communicatie-instrumenten ook gebruik kunt maken van media die niet van jou zijn: “Je moet altijd afstemmen op het medium waar je gebruik van wilt maken. Een tekst voor het parochieblad is anders dan een tekst voor Facebook. Nog meer geldt dat voor media die niet van jou zijn. Als je in de krant wil komen, moet je je best doen om de journalist te interesseren voor je nieuws of activiteit.”

“Hetzelfde geldt voor social media”, legt ze uit. “Je hebt een eigen Facebook-pagina, of een eigen website, maar mensen komen daar niet zomaar bij uit. Je moet je best doen om mensen te bereiken. Facebook beloont je bijvoorbeeld voor interactie. Als veel mensen reageren op je berichten, leidt Facebook daaruit af dat het blijkbaar interessant is en kom je in beeld bij meer volgers van je pagina. Iets vergelijkbaars geldt voor je website. Google is de grootste zoekmachine en ‘beloont’ je als je je informatie goed presenteert.” Het omgekeerde gebeurt ook. De verschillende social platforms zijn elkaars concurrent. “Daarom waardeert Facebook bijvoorbeeld linkjes naar artikelen op een website of filmpjes op YouTube minder dan content die binnen Facebook wordt geüpload.”

“Welk communicatie-instrument je ook kiest, investeer altijd in het bereik ervan”, benadrukt ze tot slot. “Een digitale nieuwsbrief, een Facebook-pagina, website of YouTube-kanaal zijn van geen betekenis als ze mensen niet bereiken. Word geen vergeten hoekje op het internet. Verdiep je daarom in de manier waarop de platforms werken waarop je actief wilt zijn, en probeer ze zo goed mogelijk te bedienen met je informatie. En dat is eigenlijk precies hetzelfde als je verplaatsen in de journalist die je wilt interesseren voor je parochie-activiteit.”

In het tweede deel van de vicariaatsbijeenkomsten spreken de priesters, diakens en pastoraal werkers verder door over de zes stappen en hun eigen parochiepraktijk.

De zes stappen voor versterking van je (social) communicatie zijn:

1. Wat is je kernboodschap (woorden)
2. Wat zijn je belangrijkste activiteiten (daden)
3. Welke symbolen wil je gebruiken (beelden)
4. Voor wie wil je zichtbaar zijn? (doelgroepen)
5. Waar wil je zichtbaar zijn? (communicatie-instrumenten en platforms)
6. Wie zijn degenen die actief communiceren en op welke (social) media? (actoren en accounts)