Advent: tijd van verwachting

In de Advent zien christenen uit naar de komst van Jezus Christus. Het is een periode van hoop en verwachting, van inkeer en bezinning.

Zozeer heeft God de mensen liefgehad dat Hij zijn Zoon naar de wereld heeft gestuurd, lezen wij in het Evangelie van Johannes (3,16). Op een bepaald moment in de geschiedenis, op een bepaalde plaats op aarde is Jezus geboren. Het Woord van God is vlees geworden, zo verwoordt Johannes het (Joh. 1,14). We vieren deze menswording van Gods Zoon met Kerstmis. De voorbereidingsperiode op dit Kerstfeest is de Advent.

Het woord advent is afgeleid van het Latijnse adventus en betekent zoveel als 'komst'. In de Advent zien christenen uit naar de komst van Jezus Christus. Het is daarom een periode van hoop en verwachting, van inkeer en bezinning.

De liturgische kleur in deze adventstijd is paars. Paars is de kleur van bezinning, boete en bekering. In de Advent wordt in de H. Mis het 'Eer aan God' (Gloria) niet gebeden of gezongen. Zo wordt er uitdrukking aan gegeven dat de Advent een tijd van inkeer is. Met Kerstmis klinkt het 'Eer aan God' (Gloria) dan weer voor het eerst en als nieuw.

Sinds het midden van de 19e eeuw is er de traditie van de adventskrans. Dat is een krans van dennentaken met daarop vier kaarsen. Het dennengroen verwijst naar de kerstboom en dus naar Kerstmis. Groen staat voor levenskracht, voor nieuw leven. De cirkel stelt Gods eeuwige liefde voor. De vorm van een krans heeft te maken met een huldiging of kroning: die van Jezus. De kaarsen zijn meestal wit en staan voor de vier zondagen tijdens de Advent. Elke zondag wordt één van de kaarsen aangestoken.

  • 27 november, 1e zondag van de Advent : zondag Levavi
  • 4 december, 2e zondag van de Advent : zondag Populus Sion
  • 11 december, 3e zondag van de Advent : zondag Gaudete
  • 18 december, 4e zondag van de Advent : zondag Rorate