Bisschop: ‘Als christenen hebben wij de rompstand van een pelgrim’
image
De pelgrims baden de vespers in de basiliek Santa Maria Maggiore. (Foto: Ramon Mangold)      
Op 15 november verzamelden zich in Rome zo’n 2.000 Nederlandse pelgrims voor de ‘Nederlandse dag’ in het kader van de afsluiting van het Heilig Jaar van de Barmhartigheid. Ze vierden samen de eucharistie in de Sint Pieter met kardinaal Eijk als hoofdcelebrant. Daarna volde een ontmoeting met paus Franciscus. ’s Avonds verzamelden de pelgrims zich in de basiliek Santa Maria Maggiore om gezamenlijk de vespers te bidden. Mgr. Van den Hende verzorgde de homilie.

Homilie       

Homilie in basiliek Santa Maria Maggiore 15 november 2016
van Mgr. Dr. J.H.J. van den Hende op dinsdagavond 15 november 2016, in de basiliek Santa Maria Maggiore, Rome

Broeders en zusters,

Als pelgrims zijn we naar Rome gekomen, met de bus of het vliegtuig. En we banen ons een weg door de grote stad. Samen bidden wij het avondgebed in de basiliek die aan Maria is toegewijd.

Als christenen hebben wij de rompstand van een pelgrim. De heilige Schrift zegt ons dat we heel ons leven onderweg zijn, in den vreemde, en onze eindbestemming bij de Heer nog niet hebben bereikt (cf 2 Korintiërs 5, 1-10)

Hier in de basiliek mogen we beseffen dat ook de Maagd Maria een pelgrim is geweest. Toen zij hoogzwanger was van de Heer, ging zij met Jozef op weg naar Bethlehem omdat er een volkstelling gehouden werd (Lucas 2, 1-5). Toen Jezus eenmaal was geboren vluchtte Maria naar Egypte omdat Herodes het kind wilde doden (Mt. 2, 13-15). Ook later is Maria haar zoon meer dan eens gevolgd. Jezus was heel veel onderweg (cf Matteüs 8, 20). Een aantal keren vermeldt het evangelie dat Maria aan Jezus vraagt wanneer Hij weer eens bij hen zou zijn. Jezus antwoordt ‘Mijn broeder en zuster en moeder zijn zij die de wil van God volbrengen’ (cf Marcus 3, 31-35).

Wij mogen tot de familie van God behoren. We zijn geen slaven of ondergeschikten, maar we zijn kinderen van God (cf. Galaten 4, 7). We mogen God Vader noemen (Lucas 11, 2). Zo zijn we als pelgrims onderweg.

Meermaals heeft God aan ons, mensen, zijn barmhartigheid getoond. Het volk van God werd destijds bevrijd uit de slavernij van Egypte (Exodus 14). En bij monde van de profeten sprak God zijn bevrijdend woord van barmhartigheid: ik zal u hart van steen wegnemen en u een hart van vlees geven (Ezechiël 36, 26).

Waar het gaat om ons heil, is er in de geschiedenis bij God sprake van maatwerk. Maria werd voorbereid om de moeder van Gods Zoon te worden. Toen de volheid van de tijd was gekomen kwam Gods Zoon in onze wereld, geboren uit een vrouw, zo zegt de Galatenbrief (Galaten 4, 4). De vrouw wordt hier niet met naam en toenaam genoemd. Wij weten dat het Maria is.

Maria is de moeder van Gods Zoon, Jezus Christus. En Jezus Christus is het gezicht van de barmhartigheid (misericordiae vultus) van de Vader, zo schrijft paus Franciscus aan het begin van het heilig jaar van barmhartigheid. In Jezus mogen wij Gods barmhartigheid ontmoeten en ondervinden. Heel bijzonder in het sacrament van boete en verzoening ontvangen wij Gods barmhartigheid en vergeving. De barmhartigheid die wij van Godswege ondervinden, mogen wij op onze beurt delen met onze medemens. In de eucharistie (bron en hoogtepunt) ondervinden wij Gods liefde in Christus -gestorven en verrezen- en vervolgens mogen wij die ontvangen en ondervonden liefde uitdragen en delen met onze naasten.

De werken van barmhartigheid hebben in het heilig jaar veel aandacht gekregen. We hebben onze handen vol aan die werken. Maar op de eerste plaats zou ons hart vervuld moeten zijn van de barmhartigheid van de Heer, om uiteindelijk met nog meer diepgang en enthousiasme instrumenten van barmhartigheid te zijn in woord en werk, in doen en laten, in gedachten en in gebed.

Mogen wij op onze pelgrimstocht met een ontvankelijk hart door het leven gaan -zoals Maria- en openstaan voor wat de Heer van ons vraagt: barmhartigheid ontvangen en barmhartigheid schenken.

Maria, de moeder van God, die met ziel en lichaam is opgenomen bij de Heer, bidt met ons mee, opdat ook ons leven getekend zal zijn door de barmhartigheid van God en wij eens in liefde onze eindbestemming mogen bereiken bij de Heer.

Amen.