Het Nieuwe Testament
Het tweede deel van de Bijbel noemen we het Nieuwe Testament. Het woord ‘testament’ komt uit het Latijn en betekent: verbond. Het Nieuwe Testament omvat 27 teksten. Deze zijn geschreven in het Grieks, in de eerste eeuw en het begin van de tweede eeuw na Christus.
Hun centrale thema is Jezus Christus, de mens geworden Zoon van God, en de beginperiode van de Kerk. De teksten uit het Nieuwe Testament zijn: de vier evangelies, de Handelingen van de Apostelen, de brieven van de apostel Paulus en enkele anderen brieven, de Openbaring van Johannes.
In de Catechismus van de katholieke Kerk staat: “Heel de goddelijke Schrift is slechts één boek en dit ene boek is Christus, want heel de goddelijke Schrift spreekt van Christus en heel de goddelijke Schrift wordt vervuld in Christus” (Catechismus van de katholieke Kerk, nr. 134). Er is eenheid tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Het Oude Testament bereidt het Nieuwe Testament voor. En het Nieuwe Testament is de vervulling van het Oude Testament. Ze verklaren elkaar wederzijds. (Catechismus van de katholieke Kerk, 140).
In het verhaal over de Emmausgangers staat dat Jezus “beginnend met Mozes” hun uit al de profeten (het Oude Testament dus) verklaarde wat in al de Schriften op Hem betrekking had (Lucas 24, 13-35). En als Jezus eens in Nazareth in de synagoge leest uit de profeet Jesaja, zegt Hij: “Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan” (Lucas 4, 21).
In het christelijk geloof staat dus niet de Bijbel centraal, maar de persoon van Jezus Christus. Hij is de levende Heer. De Bijbel wil een hulp zijn om in Hem te geloven, tot Hem te bidden en met Hem te leven. De heilige Hieronymus (347-420) zegt: “De Schriften niet kennen, is Christus niet kennen.”
De evangelies zijn het hart van de hele Schrift, omdat zij het voornaamste getuigenis zijn over het leven en de leer van Jezus, zijn lijden en zijn verrijzenis uit de dood. Het zijn geen ‘moderne biografieën’, maar boeken die willen helpen Jezus te leren kennen.
Het Nieuwe Testament bevat: het evangelie volgens Matteüs, het evangelie volgens Marcus, het evangelie volgens Lucas, en het evangelie volgens Johannes.
Matteüs, Marcus en Lucas bevatten veel dezelfde verhalen, met gebeurtenissen in dezelfde volgorde en gelijke teksten. Men gaat ervan uit dat Marcus als eerste zijn evangelie heeft geschreven en dat Matteüs en Lucas daar gebruik van hebben gemaakt bij het schrijven van hun tekst (zie bijvoorbeeld Wikipedia). Het Evangelie volgens Johannes is iets later geschreven dan de andere drie evangelies. Het wordt gedateerd rond 90-110. Ook dit evangelie gaat over Jezus: zijn handelingen en uitspraken, zijn lijden en sterven.
De term ‘evangelie’ komt trouwens van het Griekse woord voor ‘goede boodschap’. Het gaat om de goede boodschap van Jezus. In zijn brieven (zie hieronder) schrijft de apostel Paulus al voordat de vier evangelies geschreven werden over “het evangelie van Christus” (Romeinen 15, 19) en dat hij naar Troas ging “om het evangelie van Christus te verkondigen” (2 Korintiërs 2, 12).
Het gaat het dus om het evangelie (de goede boodschap) van Jezus Christus volgens (zoals opgeschreven) door Matteüs, Marcus, Lucas of Johannes.
Die goede boodschap is dat Jezus de Zoon van God is die mens is geworden. Met de woorden uit het evangelie volgens Johannes: “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond” (Johannes 1, 14). Hij leeft en door Hem is er hoop op eeuwig leven.
Het boek Handelingen van de apostelen is geschreven door dezelfde auteur als het evangelie volgens Lucas en moet worden gelezen als het vervolg ervan. Verteld wordt over het begin van de Kerk. Hoe de jonge Kerk geleid wordt door de Heilige Geest. De geschiedenis die Handelingen vertelt, begint met de Hemelvaart van Jezus. Daarna wordt verteld over het Pinksterfeest en de uitstorting van de Heilige Geest.
In het begin van het boek Handelingen wordt verteld: “Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders” (Handelingen 1, 14). Op Pinksteren daalde de Heilige Geest op hen neer (Handelingen 2, 1-4) en gaf hen kracht om van Jezus te getuigen (Handelingen 1, 8).
Het boek Handelingen gaat over het leven van de eerste christenen in Jeruzalem en de zendingsreizen van de apostelen Petrus en Paulus. Het boek eindigt met de gevangenneming van Paulus en zijn transport naar Rome, waar Paulus een beroep op de keizer wil doen.
14 van de 21 brieven in het Nieuwe Testament worden toegeschreven aan de apostel Paulus. De zeven meest authentieke brieven zijn:
De andere zeven brieven zijn van de hand van de navolgers van Paulus en in zijn geest en deels in zijn stijl geschreven.
De brieven zijn ouder dan de vier evangelies. De brief van Paulus aan de christenen in Rome (de ‘Romeinen brief’) beschouwt Paulus zelf als ‘zijn evangelie’.
De Openbaring van Johannes, of naar de Griekse naam ‘de Apocalyps’, is het laatste boek van het Nieuwe Testament. Het is het enige profetische boek in het Nieuwe Testament. Het bevat veel metaforen en toespelingen op het Oude Testament en op situaties uit de tijd van de schrijver.
Schrijf je in voor onze tweewekelijkse nieuwsupdate en mis niets.